Longkanker is een veel voorkomende soort kanker, het komt ongeveer bij 12.000 mensen per jaar voor. Een risicofactor voor longkanker is het langdurig inademen van schadelijke stoffen. Dit verandert het genetisch materiaal van de cellen in de longen. De celdeling raakt hierdoor verstoord en wordt kwaadaardig.
Longkanker kan op verschillende plaatsen ontstaan: dichtbij de luchtpijp, of dieper in de longen bij de longblaasjes.
Klachten die voor kunnen komen bij longkanker zijn:
- Hardnekkige (prikkel)hoest
- Bloed in opgehoest slijm
- Steeds terugkerende luchtweginfecties
- Kortademigheid
- Heesheid zonder keelpijn
- Zwelling van nek en gezicht
- Vermoeidheid
- Slechte eetlust
- Gewichtsverlies
Longkanker kan onderscheiden worden in kleincellige longkanker en niet-kleincellige longkanker. Niet-kleincellige longkanker komt het meest voor en is ook weer onder te verdelen in een paar soorten.
Kleincellig longcarcinoom is een vorm van longkanker waarbij kleine cellen in een heel snel tempo delen. Het is een agressieve vorm van longkanker omdat het razendsnel deelt en snel uitzaait. Vaak zijn er al uitzaaiingen op het moment dat de ziekte ontdekt wordt.
Niet-kleincellige longcarcinoom: hierbij zijn 3 soorten te onderscheiden, die genoemd zijn naar de cellen van waaruit de kanker ontstaan is: adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en grootcellig carcinoom.
Wanneer er longkanker is vastgesteld, wordt de uitgebreidheid van de ziekte weergegeven in 4 stadia:
Stadium I: betekent dat er een kleine tumor in de long zit.
Stadium II: de tumor in de long is iets groter en er kunnen ook kankercellen in de lymfeklieren van de long zitten.
Stadium III: buiten de tumor in de long zijn er ook uitzaaiingen gevonden in de lymfeklieren in de ruimte tussen de longen.
Stadium IV: er is een tumor in de long, maar ook uitzaaiingen in andere organen.