Dikke darmkanker kan in alle delen van de dikke darm ontstaan, maar in 75 procent van de gevallen ontstaat het in de laatste delen van de dikke darm. Dikke darmkanker komt het meest voor bij mannen en vrouwen boven de 55 jaar. Bij 5 tot 10 % van de patiënten speelt erfelijkheid een rol. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen dikke darmkanker en rectum (endeldarm)kanker, omdat hiervoor de behandelingen anders zijn.
Cellen van de darmtumor kunnen losraken in lymfe- en/of bloedstelsel terechtkomen. Wanneer ze zich elders in het lichaam vastzetten en gaan groeien, zijn dit uitzaaiingen van de darmkanker. Lever en longen zijn ‘voorkeursplaatsen’ voor darmkanker om uit te zaaien.
Als de darmkanker in een vroeg stadium ontdekt wordt, is deze goed te behandelen.
Klachten die op darmkanker kunnen wijzen zijn:
- Blijvend veranderd ontlastingspatroon.
- Bloed en/of slijm bij de ontlasting.
- Langere tijd buikpijn.
- Aanhoudende krampen.
- Langdurig opgezwollen gevoel van de buik.
- Loze aandrang.
- Onbegrepen gewichtsverlies.
- Vermoeidheid.